Alarmnummer stelt diagnose met kunstmatige intelligentie
In Kopenhagen krijgen meldkamermedewerkers hulp van kunstmatige intelligentie. Algoritmes bepalen of een gesprek over een hartaanval gaat. Bij een hartstilstand is tijd van levensbelang. Iedere minuut dat het langer duurt voordat het slachtoffer hulp krijgt in een ziekenhuis vermindert de kans tot overleven. Maar het is voor de medewerkers van meldkamers vaak moeilijk om over de telefoon de juiste diagnose te stellen, omdat de persoon die belt meestal erg in paniek is.
In Kopenhagen luistert Corti, een virtuele assistent met kunstmatige intelligentie, mee op de lijn. Corti analyseert zowel het gesprek als achtergrondgeluiden die zouden duiden op een hartaanval. De medewerker in de meldkamer krijgt in real-time waarschuwingen van het systeem. Met Corti bleek in 95% van de gevallen de juiste diagnose te stellen tijdens een test. Zonder hulp van het systeem was dat 73%. Data over Corti’s analyse van 170 duizend meldingen worden binnenkort gepubliceerd.
Zelflerende software
Corti gebruikt machine learning om zichzelf voortdurend te verbeteren. Zo herkende Corti bij een melding door een vrouw dat haar man van het dak was gevallen de achtergrondgeluiden van de man die naar adem snakte als een kenmerk van een hartaanval, terwijl de medewerker dacht dat het om een gebroken rug ging. Overigens helpt Corti de medewerker ook om fouten te vermijden, zoals het verkeerd begrijpen van het adres waar de ambulance naar toe moet. deze kunstmatige intelligentie ofwel “AI” en zulke slimme algoritmes hebben zorg-professionals veel te bieden. Het zou kunnen zijn dat zorgbedrijven door toepassing van AI hun bedrijfsmodel gaan aanpassen aan deze technologie. In ieder geval op het gebied van klantenservice.
Drie misverstanden die de opmars van ‘AI’ kunnen dwarsbomen
Het ligt vooral aan Hollywood. Aan het soort films die mensen schrik aanjagen. Denk aan “I Robot” waarbij robots van behulpzame machines opeens omslaan in een opstandig leger van kwaadwillenden die de mensheid bedreigen. En anders maken mensen zich wel druk over het idee dat robots alle banen zullen innemen. Is die angst voor AI of kunstmatige intelligentie wel terecht? Niet echt. Over AI bestaan veel misverstanden. En dat terwijl AI op het gebied van klantenservice zo veel goeds te bieden heeft: denk aan chatbots die altijd bereikbaar en altijd goedgehumeurd zijn. We zetten drie misverstanden over kunstmatige intelligentie op rij:
- Is een chatbot met één druk op de knop klaar voor gebruik?
Er zijn bots en er zijn chatbots. Een bot is kort gezegd een algoritme dat steeds dezelfde vragen afvuurt. Daarmee verschilt de bot niet veel van een programma dat je door een keuzemenu een laat lopen. Een chatbot daarentegen leert en is vele malen slimmer. Maar hij is ook niet meteen klaar voor gebruik. Hij moet goed geprogrammeerd worden en leert letterlijk on the job. Begrijpt hij een vraag niet, dan neemt een menselijke collega het over. Het antwoord dat vervolgens wordt geven, slaat de chatbot op. En krijgt hij dezelfde vraag later weer voorgeschoteld dan heeft de chatbot z’n antwoord klaar. Kortom, de chatbot is een handig hulpmiddel dat de efficiëntie en bereikbaarheid van je klantenservice kan verhogen.
- Kunstmatige intelligentie is gevaarlijk!
Niet in de zin van robots die opeens menselijke trekken gaan vertonen en met ons de strijd aan gaan. We zijn overigens al volop door AI omgeven. Van chatbots bij wie we een pizza kunnen bestellen tot de liedjes die voor ons worden voorgesorteerd op Spotify. En tot de zelfrijdende auto’s van Google of Tesla. Overigens waarschuwt een toonaangevend zakenman als Tesla’s Elon Musk wel voor het gevaar van kunstmatige intelligentie. Hij noemde AI tijdens een bijeenkomst vorig jaar nog de ‘biggest risk we face as a civilization’.
- De robots gaan onze banen innemen
Die ontwikkeling zal niet zo snel gaan. Toch zullen managers op alle niveaus wel aan de opkomst van AI moeten wennen. Zo vervullen robots administratieve taken veel sneller, beter en goedkoper dan hun menselijke collega’s. Maar dat levert natuurlijk ook weer veel extra tijd op die nuttig besteed kan worden. In de One Hundred Year Study on Artificial Intelligence van Stanford University wijzen de onderzoekers erop dat zij verwachten dat kunstmatige intelligentie in 2030 voornamelijk zal worden ingezet om werknemers te ondersteunen. Er zijn geen machines met zelfstandige langetermijndoelstellingen en -intenties ontwikkeld, noch zullen deze waarschijnlijk in de nabije toekomst worden ontwikkeld. In plaats daarvan zullen tussen nu en 2030 vooral steeds meer bruikbare toepassingen van AI komen, met potentieel grote positieve effecten voor onze samenleving en economie’, aldus de onderzoekers.
En hoe zit het dan binnen onze zorgsector?
Technologische innovaties op het gebied van robotica en AI bieden in de nabije toekomst veel meer mogelijkheden binnen de zorgsector. PwC heeft in Europa, het Midden-Oosten en Afrika (EMEA) onderzoek gedaan naar de bereidheid van mensen om zich te laten behandelen door robots en artificial intelligence. Uit het onderzoek blijkt dat mensen hier in toenemende mate toe bereid zijn en dan met name in opkomende economieën waar het zorgstelsel nog in ontwikkeling is.
Nederland bevindt zich in de middenmoot
De komende jaren krijgt de gezondheidszorg te maken met een aantal grote uitdagingen. Terwijl de vraag naar zorg sterk toeneemt, onder meer vanwege een verouderende bevolking, zijn er beperkte middelen beschikbaar om aan de toegenomen zorgbehoefte te voldoen. Kosten dreigen te escaleren en de demografische veranderingen vragen daarnaast om investeringen in een nieuwe opzet van de zorg: het huidige systeem waarbinnen een centrale rol is weggelegd voor het ziekenhuis werkt goed voor patiënten die kortstondig zorg nodig hebben, maar is nooit bedoeld voor grote hoeveelheden mensen met chronische aandoeningen die een complexe en dure lange-termijnbehandeling nodig hebben. In het aangaan van deze uitdagingen zal een belangrijke rol zijn weggelegd voor robots en AI. Technologische ontwikkelingen op dit gebied kunnen bijdragen aan een beter toegankelijke zorg, snellere en preciezere diagnoses en operaties, betere aanbevelingen en minder fouten. Ook in relatie tot de snelle ontwikkelingen op het gebied van telecommunicatie en consumentenelektronica kunnen robots en AI een rol van betekenis spelen.
Information overload voor zorgprofessionals!
Een voorbeeld van een belangrijke ontwikkeling is de ‘democratisering’ van de zorg, waarin technologie mensen steeds beter in staat stelt hun eigen gezondheid te monitoren. Een andere ontwikkeling is de explosieve toename van medische onderzoeksgegevens die het voor een medisch specialist onmogelijk maakt alle vakliteratuur bij te houden. Tegenwoordig worden er bijvoorbeeld alleen al over dermatologie jaarlijks zo’n 11.000 artikelen gepubliceerd. Zonder AI lijkt het een onmogelijke opgave om al deze vakkennis gestructureerd te bundelen en in te zetten in de praktijk.
Onderzoek PwC
De grootste uitdaging rond de introductie van de nieuwe technologieën is wellicht niet technologisch van aard, maar eerder psychologisch: in hoeverre zijn mensen die zorg nodig hebben bereid zich hiervoor over te geven aan robots of AI? Om hier antwoord op te krijgen, liet PwC onderzoeksbureau YouGov Research ruim 11.000 mensen ondervragen. De respondenten – afkomstig uit 12 landen in Europa, het Midden-Oosten en Afrika – werd gevraagd naar hun bereidheid zorg te ontvangen van robots en AI. De resultaten van het onderzoek kunnen in drie kernpunten worden samengevat: ten eerste zijn mensen in toenemende mate bereid om te gaan met robots en AI, indien dit de toegankelijkheid van de zorg vergroot. Ten tweede zijn de snelheid en precisie van de diagnose cruciaal voor deze bereidheid. En ten derde is een vertrouwen in de technologie van vitaal belang voor een brede acceptatie, zodat het menselijke element binnen de gezondheidszorg cruciaal blijft. Voor het onderzoek werden verschillende vormen van interactie tussen de zorgverlener en de patiënt onderscheiden, waarna er per vorm van interactie werd gekeken in hoeverre de respondenten bereid zijn zorg van robots en AI te ontvangen.
Verder blijkt uit de onderzoeksresultaten dat mensen in landen waarin de gezondheidszorg minder ver is ontwikkeld en waar per hoofd van de bevolking relatief weinig geld aan zorg wordt besteed, veel meer bereidheid tonen in de omgang met robots en AI. Zo vormen Nigeria, Turkije en Zuid-Afrika steevast de top drie van landen met de hoogste bereidheid om robots en AI in de zorg te accepteren. Volgens de onderzoekers heeft dit ermee te maken dat de zorgstelsels in de rijkere (Europese) landen al zover zijn ontwikkeld dat er een zekere rigiditeit in zit die het lastig maakt om te gaan met veranderingen. “De gezondheidszorg in opkomende landen is nog meer in ontwikkeling en kent daarom meer flexibiliteit” denkt PwC.
Consult van robot
Het menselijke element wordt doorgaans gezien als een onmisbaar onderdeel van de gezondheidszorg, maar veel van de traditionele werkzaamheden van een arts – zoals het doornemen van medische dossiers en het interpreteren van onderzoeksresultaten – kunnen vandaag de dag ook worden uitgevoerd door computerprogramma’s. Het is goed denkbaar dat dergelijke programma’s in de nabije toekomst worden voorzien van een ‘menselijke’ interface die tot doel heeft om de interacties tussen de computer en patiënten zoveel mogelijk te laten lijken op die tussen een arts en zijn patiënten.
De onderzoekers van PwC waren benieuwd in hoeverre respondenten bereid zouden zijn gebruik te maken van dergelijke technologie. Deelnemers aan de enquête werd gevraagd zich geavanceerde AI-gebaseerde computertechnologie of een robot voor te stellen die in staat is vragen omtrent gezondheid te beantwoorden, onderzoek uit te voeren, diagnoses te stellen op basis van dat onderzoek, en een behandeling voor te stellen en uit te voeren. Vervolgens werd hen gevraagd of ze bereid zouden zijn gebruik te maken van deze technologie indien deze de toegankelijkheid van de zorg vergroot en medische gegevens sneller en efficiënter verwerkt dan een (menselijke) dokter.
Van alle ondervraagden blijkt meer dan helft (55%) hiertoe bereid te zijn, terwijl ruim een derde (38%) dat niet is. De overgebleven groep (7%) spreekt geen duidelijke voorkeur uit. Nederland blijkt behoorlijk op één lijn te liggen met dit gemiddelde: ook in ons land is 55% van de ondervraagden bereid zorg te ontvangen van een robot, terwijl de groep Nederlanders die hier niet toe bereid is (39%) maar net iets groter is dan binnen de gehele EMEA. PwC is positief over de Nederlandse resultaten maar ziet ook uitdagingen: “Meer dan de helft verwelkomt robots en kunstmatige intelligentie in de gezondheidszorg, tegenover 39 procent die dat niet wenst. De Nederlandse respondenten geven aan hiervoor open te staan als diagnoses en testen daardoor beter en sneller worden uitgevoerd. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat een hogere toegankelijkheid door deze technologische ontwikkelingen ook wordt toegejuicht. Maar we zijn ook bang dat typisch menselijke waarden als vertrouwen en een persoonlijke benadering hierdoor verloren gaan. Daar zit nog de achilleshiel.”
Zorg op afstand
De respondenten kregen in het onderzoek tevens de vraag of zij het zien zitten om via smartphone, tablet of computer op afstand medisch advies te ontvangen van een ‘intelligent healthcare assistant’. Hiervoor werd de respondenten gevraagd zich een tweetal situaties in te beelden: in de eerste situatie zijn ze zelf de hulpbehoevende en worden ze bijgestaan door een systeem dat in staat is op afstand diabetici te monitoren en de benodigde aanbevelingen te doen aangaande behandelmethoden of aanpassingen in de leefstijl. Bij dit monitoren zou onder meer worden gekeken naar hartslag, bloeddruk, bloedsuikerspiegel, nierfuncties, gewicht en hoeveelheid beweging.
In de tweede situatie die aan de respondenten werd voorgelegd waren het niet de respondenten zelf die zorg nodig hadden, maar een naaste van hen. Er werd hen gevraagd zich een situatie voor te stellen waarin een naaste zich niet lekker voelt en behandeladvies nodig heeft. Hiervoor zou er een diagnose moeten worden gesteld op basis van de symptomen, het medische verleden en de vitale functies (hartslag, bloeddruk, lichaamstemperatuur).
Terwijl de resultaten wat betreft de eerste situatie grofweg gelijklopen met de eerdere resultaten over de bereidheid om met ‘robotconsult’ mee te gaan, blijken de ondervraagden minder enthousiast te zijn wanneer het de zorg voor een naaste betreft: in Nederland is bijvoorbeeld 60% bereid voor zichzelf gebruik te maken van de ‘intelligent healthcare assistant’, terwijl dit percentage zakt naar 48% wanneer het om de zorg voor een naaste gaat.
Robots in de operatiekamer
De derde vorm van interactie tussen zorgverlener en patiënt die in het onderzoek wordt belicht is die van de operatie. De afgelopen decennia is er al veel vooruitgang geboekt in de ontwikkeling richting robots die autonoom operaties kunnen uitvoeren. Experimentele onderzoeken tonen aan dat autonome robots beter zijn in het hechten van wonden dan hun menselijke collega’s, maar zijn mensen ook bereid zich door zo’n robot te laten opereren? Wederom werd de respondenten gevraagd twee scenario’s in te beelden: in de ene situatie moesten ze een kleine ingreep ondergaan (een staaroperatie of een ooglaserbehandeling) en in de andere situatie ging het om een grotere ingreep (de vervanging van een knie- of heupgewricht, het verwijderen van een tumor of hartchirurgie). Voor beide scenario’s stond vast dat onderzoek had aangetoond dat een robot in staat is de operatie beter uit te voeren dan een mens.
Wanneer het gaat om kleine ingrepen, is in Nederland de groep mensen die bereid is zo’n ingreep door een robot te laten uitvoeren (47%) net iets groter dan de groep die dit niet is (46%). Als het echter om een zware operatie gaat, is nog maar 40% van de Nederlanders bereid op een robot te vertrouwen terwijl 53% dit liever niet doet.
De onderzoekers noemen de resultaten positief en wijzen erop dat het voor een juiste interpretatie belangrijk is dat de relatief lage bereidheid in de landen met hoogontwikkelde zorgstelsels niet als problematisch wordt beschouwd. Ze zien het juist als zeer bemoedigend dat een derde van de Duitsers en een kwart van de Britten bereid is zware operaties te laten uitvoeren door een robot, het gaat hierbij namelijk om miljoenen operaties per jaar. Bovendien verloopt de opkomst van robots en AI geleidelijk en mag er volgens de onderzoekers verwacht worden dat steeds meer mensen vertrouwd raken in de omgang met nieuwe technologieën.
Rest de vraag wat zorgprofessionals zelf van de toepassing van AI denken?
In door een door VvAA Business School gehouden onderzoek onder Nederlandse zorgprofessionals verwacht men dat AI een vorm van intelligentie is die zichzelf steeds verder ontwikkelt en door diepgaande snelle datasearch de professional gaat ondersteunen in de uitoefening van zijn vak. Met name op het gebied van diagnostiek, ondersteuning bij EPD en bij administratieve handelingen. Ook voor de zorgconsument wordt het veel gemakkelijker om te komen tot zelfdiagnostiek en het helpt de consument in discussies over behandelingen. Daarnaast kunnen patiënten door robotica en AI beter ondersteund worden bij hun functioneren en bij het inplannen van zorg, met behulp van geautomatiseerde planning.
Zien wel dat voldoende menselijke interactie en de privacy van zorgconsumenten beschermd moeten worden. Al met al denkt 100% van de zorgprofessionals dat hij AI in zijn/haar functie zal gaan toepassen omdat efficiency-, kwaliteit- en de technische mogelijkheden vergroot zullen worden, zelfs als dat tot verlies van werkgelegenheid zal leiden.
Het gaat om de data!
Tot slot stellen we vast dat alle grote databedrijven in de wereld bezig zijn met Artificial Intelligence. Denk hierbij aan Google Deepmind, IBM Watson, Microsoft Azure en Baidu Tianzhi. De investeringen in AI stijgen enorm. Dat is niet voor niks. Algoritmes kunnen afbeeldingen, video’s, woorden, stemmen en gezichten inmiddels beter herkennen dan wij, mensen. AI wordt steeds beter in het doen van ‘zintuiglijke waarnemingen’ en in het begrijpen van voorbeelden, van zichzelf en van elkaar.
Bronnen: bright.nl, PwC, Sprout, YouGov Research en VvAA Business School.