Groter is niet beter!
Van een wasstraat voor ziekenhuisbedden tot een gemechaniseerde apotheek die medicijnen klaar zet. Het spiksplinternieuwe complex van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam zit vol met technische snufjes. Maar dat is niet het enige. “We gaan de zorg ook helemaal anders inrichten”, zegt directeur Ernst Kuipers. “De professionals gaan naar de patiënten toe, in plaats van andersom.” Het grootste ziekenhuis van Nederland verhuisde naar het nieuwe complex. De bouw heeft negen jaar in beslag genomen en maar liefst 1,1 miljard euro gekost, exclusief ICT en apparatuur. “We hebben de afgelopen maanden heel veel geoefend, allemaal nieuwe teams geformeerd, een nieuw ICT-systeem ingevoerd. We gaan pionieren”, zegt Kuipers.
Het nieuwe Erasmus MC in getallen
Het nieuwe complex telt 500.000 m2 aan vloeroppervlak. Er werken 14.000 medewerkers met honderd nationaliteiten en er zijn ruim 850 bedden. De omzet van het ziekenhuis is 1,7 miljard euro per jaar. Ter vergelijking: de Hema heeft een jaaromzet van 1,2 miljard per jaar. De nieuwbouw van het Rotterdamse academische ziekenhuis is gefinancierd via leningen bij verschillende banken en zal over een termijn van 50 jaar worden terugbetaald via de ziekenhuistarieven.
Met andere woorden: via de belastingbetaler.
Een andere inrichting van de zorg, vraagt ook om een andere inrichting van het ziekenhuis. Waar de meeste ziekenhuizen nu nog allemaal aparte poliklinieken hebben, bijvoorbeeld voor chirurgie of gynaecologie, komen in het nieuwe Erasmus MC grote clusters met verschillende specialismen bij elkaar. Zo zitten bijvoorbeeld orthopeden, traumachirurgen, en plastisch chirurgen bij elkaar. En de kno-artsen zitten bij de neurochirurgen. Dit moet het makkelijker maken voor patiënten die bij meerdere artsen onder behandeling zijn. Zij hoeven dan niet meer kriskras door het hele pand om de juiste behandeling te krijgen.
Van artsen vraagt het dat ze meer met elkaar samenwerken en uit hun eigen medisch specialistische koker stappen. Volgens Kuipers is deze koerswijziging noodzakelijk “om de zorg toekomstbestendig te maken”. “Wij zijn er trots op en we zijn ervan overtuigd dat het gaat werken.”
Maar is groter ook beter?
Kleine ziekenhuizen liggen met een 8,4 bijna een half punt hoger dan grote ziekenhuizen (8,0). Toch maakt het de zorgconsument niet uit of de accommodatie groot of klein is. Het verschil zit ’m in de bejegening van de zorgconsument: de kleinere ziekenhuizen zijn beter in het maken en nakomen van afspraken, het voorzien van duidelijke en voldoende informatie en ook het luisteren en reageren op vragen en verzoeken. Op alle specialismen scoren de kleinere ziekenhuizen consequent beter.
Groot is niet beter!
Zorgcombinaties die ontstonden in 2015 na een fusie worden gemiddeld 0,6 punt lager beoordeeld ten opzichte van niet-gefuseerde ziekenhuizen. Hoewel de zorgconsument de kleine zorginstellingen dus meer waardeert, zijn de ziekenhuizen de laatste jaren door fusies juist groter geworden.
Zorgconsumenten willen graag kleinschalige zorg dichtbij huis, wij zien nog te vaak dat het bij fusies gaat om wat voor de ziekenhuizen goed is, maar dat niet of nauwelijks wordt gekeken naar wat goed is voor de zorgconsument.” Nederlandse zorgconsumenten zijn over het algemeen zeer tevreden over medisch specialistische zorg. Instellingen krijgen van hen gemiddeld een hoog rapportcijfer: 8,5.
Zorgconsumenten waarderen zelfstandige behandelcentra (8,8) en categorale ziekenhuizen (8,5) significant beter dan academische (7,7) of algemene ziekenhuizen (8,2). Ook dit heeft te maken met een compactere omvang van deze instellingen waardoor zij volgens de zorgconsument goed presteren op behandeling, omgang, informatievoorziening en het luisteren naar de zorgconsument.
Ger Hofstee
Juni 2018
Bronnen: zorgkaartnederland.nl en Mysterie & Wetenschap Forum.